Het wiel - deel 2
Ik denk dat het nog niet zo eenvoudig was, om ‘het wiel’ uit te vinden. Stel je een visionair iemand voor, die trots zijn uitvinding presenteert aan de mensen in de woestijn.
Het is 3000 voor Christus. Er zijn nauwelijks wegen, alleen zand. De beschaving bestaat uit een paar nederzettingen. Vervoer geschiedt per kameel. Denk je dat er iemand zat te wachten op een wiel? Het is loodzwaar om een wiel door het zand te duwen of te trekken. Het is toch veel logischer om voorwerpen op te tillen en het vervoeren op de rug van een kameel? Het is dus onwaarschijnlijk dat het wiel op deze manier is geïntroduceerd. Maar hoe dan wel? In het volgende verhaal geef ik een verklaring, gebaseerd op de theorie dat het wiel is uitgevonden door mensen, of liever gezegd: door kinderen.
Hoe kinderen het wiel uitvonden
In de winter van 2965 voor Christus was de oogst erg goed. De twintig sinaasappelbomen van Ibrahim leverden ongeveer 800 sinaasappels, een opbrengst die nog niet eerder gehaald werd. Ibrahim verkocht er 300 in het dorp en nog eens 300 in een naburig dorp en hield er zelf 200 over. Het hele verdere jaar teerden Ibrahim en zijn gezin op dit voordeeltje. Zij hadden nooit een tekort aan eten en wanneer zij dorst hadden, pakten zij een sinaasappel, sneden hem doormidden en persten hem uit. De halve, uitgeperste schillen kwamen terecht op een afvalhoop, ongeveer tien meter achter het huis.
Op een dag, toen Ibrahim zich enigszins verveelde, liep hij langs de afvalhoop, die hij zonder oordeel bestudeerde. Hij pakte een sinaasappelschil; deze was uitgedroogd en hard, maar nog wel buigzaam. Zou hij er iets van kunnen maken, zoals een klein roeibootje? Hij vond een paar dunne stokjes die als spant konden dienen en bevestigde ze aan de binnenkant van de schil. Nadat hij dat gedaan had, hield hij zijn creatie tegen het licht. Het bootje was prachtig.
Ibrahim gaf het aan zijn kinderen en die waren er dolgelukkig mee. Maar hij ging verder. Hij maakte allerlei speelgoed van de schillen, zoals huisjes en poppetjes. Ibrahim werd beroemd en kon voortaan zijn gezin onderhouden met het oogsten van sinaasappels en het maken van speelgoed. Zijn kinderen hadden een geweldige jeugd en speelden dagelijks met de dingen, die Ibrahim gemaakt had.
Soms maakte hij zomaar iets, zonder dat hij wist wat het zou moeten worden. Zoals de twee halve sinaasappelschillen die hij met de bolle kanten aan elkaar vast had geknoopt. Hij legde het opzij en vergat het. Maar zijn kinderen pakten het en speelden ermee. Zo kwam de vierjarige Mirna op het idee om het van de rots te laten rollen, waar zij altijd speelde. Meteen werd dit idee overgenomen door de andere kinderen van het dorp en de rots werd omgetoverd tot ‘roetsjbaan’.
De ene na de andere uitvinding werd gedaan. Mohammed, zeven jaar, bond een touw aan het voorwerp en liet hem daarna van de rots rollen. Met het touw in je hand kon je het weer ophijsen en dat was een stuk voordeliger dan wanneer je het zelf moest ophalen.
Nadira, ook zeven, gaf het ter reparatie aan haar oudere broer Hadad. De twee sinaasappelhelften waren los geraakt. Omdat Hadad ze niet meer aan elkaar kon knopen, plaatste hij een as in het midden: een stokje van ongeveer twee centimeter lang, met twee inkepingen, waardoor de schillen op hun plek bleven. Nadira was dolblij met het resultaat en ontdekte nieuwe mogelijkheden. Balancerend op een touw, dat je tussen je handen strak trok, kon je het voorwerp omhoog gooien en weer opvangen. Dit speelgoed, dat razend populair werd, staat bij ons bekend onder de naam ‘diabolo’.
De jongste kinderen hadden voor dit speelgoed hun eigen toepassing. Zij maakten er een touwtje aan vast en lieten het achter zich aan rollen. Tabina, Zahra, Yousef, Rashid, Fatima, Omar, Sharif, Yasar, Hassan en ontelbare kinderen na hen kwamen op dit idee. Het was vooral geweldig om te doen alsof er een onzichtbare kracht was. Als je namelijk, in je fantasie, het touw wegdacht, dan was het net of het vanzelf ging. Het was magisch.
De uitvinding was geschied. De kinderen waren gefascineerd door het speelgoed, dat zij ‘op afstand’ konden bedienen. Dat zij daarmee de geschiedenis veranderden, wisten zij niet. Voor hen maakte het niet uit, dat zij de grondleggers waren van onder andere ‘het voertuig’. Bij de kinderen ging het om het plezier, waarmee zij een voorwerp konden doen voortbewegen met als enige hulpmiddel een stukje touw. Het was leuk om te doen en het gaf hen het gevoel dat zij een vriendje erbij hadden, waar zij ook nog eens de baas over waren. En dat gaf eindeloos veel speelplezier. Want welk speelgoed is zo trouw, dat het jou overal volgt?
Al die tijd keken de volwassenen niet naar deze spelletjes om. Speelgoed is leuk voor kinderen, maar daar is ook alles mee gezegd. Pas eeuwen later werd het voorwerp opgemerkt door een zekere Amin, een kustbewoner. Hij verwonderde zich, hoe gemakkelijk het speelgoed over het strand rolde en vroeg zich af, of hij zoiets in het groot zou kunnen namaken. Misschien was er wel een toepassing voor te bedenken. Hij zou wel eens gelijk gehad kunnen hebben.
Huug VerschuijlMijn volgende blog
Mijn volgende blog zal gepubliceerd worden op 11 februari 2016 om 10:15 uur.
Als je het leuk vindt kun je ook mijn Facebook-pagina bezoeken: https://www.facebook.com/huugsblog/